CulturContaCt in Dialoog
André Baert ontmoet beeldend kunstenaar Silvio Romano
Naar een Tijdloze Zuiverheid
1
“De jongeren waar ik les aan gegeven heb zijn allemaal veranderd. Maar hun glimlach niet. Daaraan herken ik hen.” Ik had meteen de spontane (stille) herinnering aan een tekenlokaal in het Koninklijk Atheneum Oostende. Aulastijl, korte tekentafels met bijpassende plank en verstelbare stoel. Gelijnd. De opdracht was voor mij op de rand van onhaalbaar: de rechte lijn uit de vrije hand. Eéntje kan zijn lengte nog verstoppen, twee naast elkaar tonen het pijnlijk verschil. Geen glimlach.
Met tekenen is het nooit goed gekomen. Mijn mannetjes zijn in de kleuterklas blijven hangen, een zeilschip is ongeïnspireerd gekopieerd van wat vader ontelbare keren voorgetekend heeft. Stillevens zijn slagvelden. Maar goed: ik kan de ware kunst wel beschrijven en uitleggen. Ik vind er zelfs de fouten in. Kwestie van evenwicht en – hoofdwoord voor dit gesprek – ZUIVERHEID.
2
We zijn op bezoek bij Silvio ROMANO, kunstenaar. Zijn vrouw blijft erbij dat de leraar in hem nooit is weggegaan. Ook niet op zijn 90ste. Hij heeft 5 handgeschreven A4’tjes klaar. Over zijn oorsprong in hartje Oostende met een Belgische mama en Italiaanse papa. Oostende had namelijk 15 Italianen aangetrokken om het horecaleven aan zee nieuw leven te geven. Hij groeit op in de warmte van een hechte familie, met buren die de eerste signalen van kunstzinnigheid aanporren: “Bij de timmerman waren dat schaafkrullen die tevoorschijn komen als een vreemd kunstwerk.” Het zijn die ‘toevalligheden’ die de kunstenaar zullen maken. Zoals de vooroorlogse Cinema STUDIAC met natuurdocumentaires en bovenal een film over de Japanse houtsnede die met de hand afgedrukt wordt. Vette klei bij straat-werken doet hem een Afrikaans dorp boetseren. En dan belangrijke ontmoetingen zoals met kunstenaar Fr. REGOUDT waarmee we in de sfeer geraken van het Oostende van August DISTAEVE en Roger COOLS.
Alles opgesomd heeft Silvio ROMANO aan het begin van de cruciale (…) zestiger jaren al héél wat ervaring in leven en werk opgenomen. En dan komt de grote verwarring van pakweg ’68. Na jaren opbotsen tegen oude waarden willen de jongeren een soort vrijheid waar nog geen respecterende grenzen aan zijn. Elkaar respecteren. En het her- of blijven waarderen of in die nieuwe tijd van de onveranderde ZUIVERHEID. Het is vanuit deze standvastige houding dat Silvio ROMANO zijn kunst maakt.
3.
Seksualiteit. In oude tijden werd het woord nooit uitgesproken, in de Belle Epoque staat het naast de decadentie zoals Julian BARNES dat pittig uitgeschreven heeft in ‘The man in the Red Coat’. De tweede helft van de twintigste eeuw is een tijd van uitpluizen. Margaret MEAD schrijft dat dominantie en de daaraan gekoppeld seksualiteit geen deel uitmaken van de menselijke natuur, maar eerder een cultureel fenomeen zijn. Wij hebben dat onszelf aangeleerd en verfijnd. Seksualiteit ontaardt daarna in wat toen ‘sex’ werd genoemd. Een bewijsvoering, een daad. Uit zijn/haar natuurlijkheid weggeschoven. Een spel, een verplichting, een frustratie.
Silvio ROMANO is het daar niet mee eens. Hij stelt dat seksualiteit start bij het bespreekbaar maken tussen de partners, de context (in die tijd) af te tasten en doelbewust op te gaan in een natuurlijk verlangen. De natuur is seksualiteit, vandaar dat in zijn grafisch werk de penis versmelt in de plooien en het reliëf van schelpen. Dat de vulva een in zichzelf spiegelende ultieme zuiverheid bezit, onbezoedeld, oorspronkelijk. Door taal of cultuur onaangeroerde schoonheid. Vandaaruit met een eigen taal of vertaald in die van de kunstenaar. Wie taal zegt, tekent zuivere, duidelijke, verstaanbare lijnen, vormen, materie. “Een exces van de zuiverheid.”
4.
Leven en werk van kunstenaars zitten geprangd in de vooroordelen van hun tijd. Dat klinkt zwaar. Silvio ROMANO stelt bij de aanvang van ons gesprek dat er minstens twee redenen zijn waarom hij nooit ‘uitgebroken’ is. De eerste is begrijpelijk: in die tijd mocht een lesgever kunstvakken terzelfdertijd géén uitvoerend kunstenaar zijn. Dus: de creaties bleven veilig thuis. De tweede is ingrijpender. Hij was in alle technieken geïnteresseerd. Dat wil zeggen dat hij zowel tekeningen als schilderijen, beelden, keramiek, diverse grafische technieken (inclusief ‘kartonsnede!’) met succes heeft uitgeprobeerd. Opnieuw centraal: streven naar de zuiverheid en de precisie in het maken. Daarnaast legt hij zich ook toe op binnenhuis-inrichting en architectuur. Dat is véél. Toen was dat té veel. Kunstenaars dienden zich te ontwikkelen in één materie – de randcreaties zijn documentair – tot ze hét hoogtepunt hadden bereikt. Vanaf dan was het volhouden. Silvio ROMANO valt dus tweemaal uit de boot: het mocht niet gezien worden en zijn technieken waren te gevarieerd. In de actuele kunst kan één kunstenaar, eventueel als Gesamstkunstwerk, alle technieken aantikken om één sterk geëngageerd thema over diverse ruimtes en over een langere projecttijd uit te werken. Met de juiste dossierkennis zelfs via een werkbeurs.
5.
Doorheen ons gesprek komen we heel vaak bij tegenstellingen. Alhoewel: de invulling van de waarde van een mens en zijn schaduw liggen paradoxaal genoeg zowel tegenover elkaar als in elkaars verlengde. De mens die in zijn geheel verloren gaat door de details. Zoals de zon van Jean BRUSSELMANS de kleuren ontkleurt, doet de aandacht voor al de details, de schoonheid van de mooie mens vervagen tot een oeverloos gevarieerd, niet te vatten organische morfologie. Dat klinkt definitief, ware het niet dat wat ontkleurd of vervaagd is, een hernieuwde aandacht krijgt in de souplesse van een fijn afgelijnde schaduw. De mens is vaak het meest eerlijk in zijn schaduw, in het volume waaraan de kunstenaar ENde kijker een verhaal binden. De schaduw is zuiverder dan het echte. Iedere lijn die de schaduw maakt is in evenwicht met die ernaast en met zijn tegenstelling in een punt. In de houtsnede (bijvoorbeeld) start de gevoeligheid bij het insnijden in de materie. De blessure van een kras of van het inktreliëf van een met de hand gedrukte gravure.
6.
Iedere kunst moet een engagement inhouden. Letterlijk en duidelijk zoals in de actuele kunst. Maar ook via het magisch realisme – “mijn ‘stijl’” – waarin die realiteit als het ware op een magische wijze omgezet wordt naar organische vormen. Dat wil zeggen: herkenbaar voor wat het is en in die herkenbaarheid geladen of vervormd met een toegevoegde waarde. Neem nu de reeks over oorlog, waarbij niet het militaire maar het burgerlijke wordt geaccentueerd. Bij gewelddaden in de straten of lucratieve bombardementen uit de lucht vallen veel burgerslachtoffers. Dat heet nu collaterale schade. Oorspronkelijk 2.000, na wetenschappelijk onderzoek 6.000 burgerdoden in Leuven bij de aanvang van wereldoorlog I. Uitgebeeld door een donkergetint getormenteerd mannenhoofd. Wereldoorlog II. Bomber Harris bestookt specifiek druk bewoonde oude (houten) stadscentra met brandbommen om ‘de vijand te intimideren’ en de industrie plat te leggen door de werknemers ‘uit te schakelen.’ Resultaat: zo’n 500.000 niet-militaire slachtoffers. Uitgebeeld in een fel belicht angstig vrouwengelaat. ‘Kers’ op die taart: de atoombommen op Hiroshima en Nagasaki. Het kind wordt teruggebracht tot de oorsprong in de moeder, beiden verast in de gloed en de straling.
7.
Kunst met een thema geeft een mededeling. Laat je iets meemaken, iets verwerken, je eigen ervaringen koppelen aan wat de kunstenaar in zijn grotere visie aanbiedt. In die zin is Silvio ROMANO zowel een vakman in – voor deze tentoonstelling – de grafische technieken, als de verhalenverteller. Je moet er alleen wat denkwerk in steken om de symboliek, het surreële, het magische van de uitbeelding actueel in te kleuren.
André BAERT
01.01.2021
|