Toespraak Hugo Brutin
ter gelegenheid van de huldiging van Willy Bosschem door de stad Oostende op 10 september 2011
Willy BOSSCHEM zes decennia
Het is een omzeggens onmogelijke en vrij ondankbare taak om iemand zoals Willy Bosschem in enkele minuten op bevredigende wijze voor te stellen, laat staan zes decennia beeldende creativiteit duidelijk te omschrijven. Daarvoor is zijn beeldtaal te gevarieerd en te zeer gehecht aan vaste en fundamentele waarden die wel eens als traditioneel worden aanzien en is ook zijn uitstraling in Oostende en daarbuiten te groot en alweer te veelzijdig.
Hij startte als keramieker en was in Sint-Lucas Gent een tijdgenoot van Achiel Pauwels. In die tijd was métier, dat wil zeggen kunde en het kennen en beheersen van materie en vormentaal iets vanzelfsprekends, zij het volgens herkenbare patronen. Het beeld, de uitbeelding, was de tolk van de gedachte. Nu heerst eerder de gedachte en wordt de uitbeelding de bijkomstige vertolker of noem het de reflectie van die gedachte, ook al bekommert zij zich niet steeds om gangbare esthetische normen.
De beeldende kunst, vooral die van vandaag, is inderdaad een fluctuerend gegeven met een stabiele ondergrond en frivole franjes. Men beweert of ervaart wel eens dat de kunstenaar zijn tijd weerspiegelt of volgens optimisten er de voorloper van zou zijn en dat zonder kunst – beeldende en andere – een maatschappij niet eens fatsoenlijk bestaat of functioneert. Dat gaat dan wel over de kunst in het algemeen, over architectuur bijvoorbeeld, muziek of literatuur en niet concreet of noodzakelijk over figuratie, ruimtelijk werk en concept. Dit zijn gelukkig allemaal heel rekbare begrippen zodat iedereen er volgens eigen behoefte enig houvast of rechtvaardiging in kan vinden. Wellicht vindt U dit een inopportune uitweiding terwijl de toegewezen tijd zo kort is. Het lijkt mij echter wel nuttig hier te onderstrepen dat naast het vele waardevolle hedendaagse en ogenschijnlijk ook vernieuwende in de beeldtaal van vandaag, er ook een valabele en verheven beeldtaal bestaat die steunt op vaste en vastgelegde grond en die binnen de traditie vernieuwing en maatschappelijk en esthetisch relevante welsprekendheid bezit en uitstraalt. Tijdgeest wordt immers evenzeer aangekondigd als hij geplukt wordt.
Ik had het daarnet over het veelzijdige en telkens verbazingwekkende karakter van Willy’s beeldende creativiteit. Men zou haar grosso modo kunnen onderverdelen in een materiële, dat wil zeggen tastbare en zichtbare vorm, en daarnaast in een eerder geestelijke activiteit.
Tot dat immateriële promoten of koesteren van alles wat aan beeldtaal refereert behoort ongetwijfeld zijn rol als directeur van de Oostendse Academie waarbij zowel docenten als studenten zich hebben kunnen uitleven en bekwamen.
Belangrijk en indrukwekkend was tevens zijn organiseren van prestigieuze tentoonstellingen als public relations man van het Casino Kursaal van Oostende dat ooit een cultuurtempel was en jaarlijks een of meerdere voorname kunstenaars aan bod liet komen . Wij denken hierbij aan Georges Mathieu, Vasarely, Leonor Fini, Roger Raveel, Octave Landuyt, Paul Delvaux, Jan Burssens, Paul Van Gysegem, Maurice Boel, Jef Van Tuerenhout, Felix Labisse, Jan Cox.
Toonaangevend was eveneens zijn tentoonstelling getiteld ‘Te Gast bij James Ensor’
waaraan werd deelgenomen door 27 voorname Belgische kunstenaars die elk een werk maakten als hulde aan de Oostendse meester. Bij die gelegenheid portretteerde Willy de deelnemers in een merkwaardig en schitterend staatsieportret van de groep rond Ensor die als skelet in het midden troonde. Het werk werd aangekocht door de Vlaamse Gemeenschap.
Ook buiten het Casino heeft Willy tal van belangrijke tentoonstellingen georganiseerd
of aan de realisatie ervan medegewerkt. Hij is ook de bedenker van het succesvolle project dat ‘Kunst aan Tafel’ heet en dat zowel de Oostendse restaurateurs als de betrokken kunstenaars en de gastronomen heeft geboeid en op zich een uniek gegeven was dat naderhand schaamteloos werd geplagieerd. Als artistiek raadgever was zijn inbreng groot, net zoals zijn aandacht voor collega’s kunstenaars die hij herhaaldelijk betrok bij initiatieven zoals ‘Art meets Inkjet’ met de deskundige medewerking van de firma Mutoh in de persoon van Arthur Vanhoutteen zijn reeds vermeld ‘Kunst aan Tafel’ project.
Wat ik daarnet als materieel omschreef heeft te maken met het tastbare en zichtbare
van zijn alweer zeer verscheidene en uitermate persoonlijke of noem het eigenzinnige creativiteit. Dat refereert ondermeer aan zijn ludieke, spîtse en actuele cartoons in ondermeer de Zeewacht, aan het raffinement van postzegels dat lang niet in ieders bereik ligt, aan de welsprekende compositie van logo’s en van affiches die veel in een oogopslag moeten vertellen, aan enkele monumentale werken of projecten ook. Maar vooral met zijn schilderen, tekenen en etsen verwierf hij grote bekendheid zowel omwille van de thematiek als omwille van de frisse sensualiteit van zijn personages in de brede betekenis van het woord en het doorgedreven mediteren omtrent ritmiek en koloriet. Veel van wat hij heeft gecreëerd oogt speels en verrassend en moet op het vlak van vorm en inhoud, van sensibiliteit en compositie niet onderdoen voor wat vandaag, vaak overdadig, geloofd wordt en geprezen.
Indien vernieuwing een van de sleutels naar het hedendaagse is en het onderzoek naar de middelen een kenmerk is van een eigentijds beeldend denken, dan mag ondermeer de smoke art techniek van Willy Bosschem in die optiek niet uit het oog verloren worden. Rook op een geëmailleerde plaat die bewerkt werd met verf, penseel en vingers. Een inventief experimenteren en een vleugje virtuositeit waren de middelen om een gevoelige sfeer te creëren en een eigenzinnige wereld van beeld en verbeelding, van realiteit en suggestie te verwezenlijken die uiteindelijk zijn gehele latere oeuvre zou domineren en kenmerken.
Vogels, hoofdzakelijk meeuwen in diverse attitudes, vrouwelijk naakt en katten zijn steeds basismotieven geweest in een oeuvre dat blijk geeft van een eerder zeldzame beeldende soepelheid en een exemplarisch technisch meesterschap. Vrij universele motieven hebben aldus een eigen vormentaal verworven die bij nader toezien meer functie is van een plastisch mediteren dan van een welomschreven figuratieve boodschap. Zijn schilderijen, etsen, tekeningen, aquarellen en pastels zijn een kleurige en verheven plastisch uitgebouwde ode aan sensualiteit, aan een etherische esthetiek, aan wat Oostende en de kust kenmerkt eveneens.
Hij heeft tal van dragers gehanteerd en op tal van manieren zijn motieven aan een vaak gedurfde ritmiek onderworpen waarbij hij telkens een beroep deed op een lyrisch kleurgebruik dat herhaaldelijk de figuratie oversteeg.
Zijn muurschilderij in de residentie die zijn naam draagt illustreert daarnaast zijn ruimtelijke visie en ook dat is een hedendaags gegeven dat op zich als volwaardig statement kan fungeren.
Hugo Brutin (a.i.c.a.)
Oostende, 10 september 2011
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
|